In veel waterwegen krijgt natuur weinig kans door harde kades, wind en stroming.
De Waterkaravaan bestaat uit tien tuinen die structuur, luwte en herstelplekken bieden.
Met diverse beplante, poreuze matrices ontstaat ruimte voor microleven en oevernatuur. Gemaakt met lokale, hergebruikte composteerbare materialen
en gebouwd én onderhouden door een sociale werkplaats.
Foto Waterkaravaan met kanovaarders: Coen Dijkstra
Hoe creëer je voldoende luwte tegen stromingen, golven en wind? Hoe maak je structuur, een driedimensionale matrix die houvast biedt aan plantenwortels en (micro)organismen? Hoe start je een voedselketen? Kortom: hoe creëer je een robuuste drijvende biotoop in de stad?
Er worden inheemse (gebiedseigen) planten gebruikt die hier passen, en die ook een waardplant zijn voor lokale insecten en dieren. Er zijn veel verschillende oever- en waterplanten aangeplant, en het zal nog moeten blijken welke planten het beter of minder goed doen. Kwekers van waterplanten zijn nauw betrokken bij dit project, wat je een experiment mag noemen. Vooral als de planten ónder water goed gedijen zijn we mat name heel tevreden. Ze hebben het namelijk best zwaar in de stad, en het is een flinke uitdaging.
Er zijn planten geadopteerd na de schouw (als ze de sloten ruimen in het najaar), er zijn planten lokaal voor dit project opgekweekt, en er zijn planten van kwekers aangeschaft. Omdat Amsterdam via de sluizen van het Noordzeekanaal in verbinding staat met de Noordzee zit er zout in het water. De planten moeten dus tolerant zijn voor matig brak water.
Alle tuinen voldoen aan het Programma van Eisen - en Wensen, die als richtlijn werd gebruikt voor keuzes in het totaal ontwerp, en de keuze voor meewerkende partners met hun eigen tuinmodules, planten en materialen. In de praktijk worden telkens weer ontdekkingen gedaan die leiden tot nieuwe ontwerpinzichten, de zogenaamde design-feedback-loop. Er gaan ook soms dingen mis, en dat is onderdeel van het pionieren.
Ontwerpeisen zijn bijvoorbeeld: geen schaduwhinder voor bestaande of potentiële bodemnatuur, geen toxische stoffen of plasticvervuiling, alleen bouwmaterialen die composteren onder natuurlijke omstandigheden m.u.v. de rvs-verbindingsmiddelen, alleen inheemse en brakwater-tolerante planten.
Ontwerpwensen zijn bijvoorbeeld dat de matrices (driedimensionale structuren) optimale luwtes creëren voor waterleven, dat de structuren, planten en al het leven wat ze aantrekken een optimaal effect heeft op de waterkwaliteit en de biodiversiteit in en rond het water, en dat betekent ook dat er zoveel mogelijk planten wortels in het water hangen. Een andere wens is dat de gebruikte materialen zo lokaal mogelijk verkregen en/of hergebruikt zijn.Ook is het belangrijk dat dat de tuinen weinig onderhoud vergen, en dat je met onderhoud de tuinen kunt sturen in hun soortenrijkdom en zuiverende werking.
Hoe maak je een drijvende tuin als je geen plastic of piepschuim wil gebruiken? Hoe zorg je voor voldoende drijfvermogen ook als de planten steeds zwaarder worden? Welke lokale materialen zijn hiervoor geschikt, en kun je ook restmaterialen gebruiken? Welke onderdelen moeten lang mee gaan en welke onderdelen mogen sneller composteren onder natuurlijke omstandigheden?
Het uitgangspunt daarbij is dat het casco en de verbindingen heel lang meegaan, maar dat sommige initiële structuren mogen vergaan: wortelpakketten van de planten zelf nemen dit voor een deel over. Zo kun je meer lokaal en natuurlijke materialen toepassen.
Veel van de Amsterdamse kades zijn rond 1880 gebouwd. Hiervoor zijn palen, kespen en planken gebruikt van Europees naaldhout. Dit komt van bomen die rond 1800 zijn aangeplant.
De Gemeente Amsterdam wil al het stadshout dat vrijkomt graag lokaal hergebruiken. Dit grachtenhout mochten wij daarom toepassen als drijvend kader voor de drijvende tuinen. Zo krijgen die oude bomen weer een nieuwe ecologische functie in de stad.
Dit project houdt natuurlijk niet op. Na de zomer van 2025 kunnen we nieuwe tuinen gaan maken om de waternatuur te versterken. We kunnen die tuinen afstemmen op een specifieke plek en functie. Ook blijven de tuinen zich ontwikkelen door de resultaten van monitoring en onderzoek. In de Herfst worden de drijvende tuinen verplaatst naar de Kleine Noorder IJplas. Het plan is om hier een meerjarig onderzoek uit te voeren met steun en deelname van Rijkswaterstaat, Waternet, Waardenburg Ecology, en TAUW (ecologisch onderzoek) en sociale firma Amsterdams Grachtenhout (onderhoud).